1951 – 1960

Wapperende panden

In 1951 worden er nieuwe kostuums aangeschaft. De meeste oude pakken worden voor ƒ 7,50 verkocht aan het personeel en een aantal wordt per opbod verkocht.

Dat er soms veel verschil is in het aantal begrafenissen per jaar, blijkt uit de cijfers van 1951 en 1952. In ’51 zijn er 14 begrafenissen, in ’52 28.

Bij het 40-jarig bestaan in 1952 telt de vereniging 882 leden. Op de jaarvergadering zijn 41 leden aanwezig. Tegenwoordig komen er, naast het bestuur, vaak maar 3 of 4 leden opdagen.

Doordat het begraven en de materialen steeds duurder worden, wordt er overgegaan tot een extra verzekering. Om dit besluit te nemen, zijn er 4 extra ledenvergaderingen nodig. Toch wordt uiteindelijk, met een grote meerderheid van stemmen, het voorstel aanvaard. Er wordt een extra vergoeding van ƒ 150,– uitgekeerd en de contributie hiervan is ƒ 6,– per jaar.

In de notulen uit de jaren 50 komt een aantal opmerkelijke zaken naar voren:

  • De kwitanties worden in het vervolg aangeboden als de kinderbijslag is uitbetaald
  • Een uitvoerder heeft op de terugweg van een begrafenis te snel gelopen
  • Rouwkaarten bezorgen, moet te voet gebeuren en niet op de fiets, zoals het bestuur dat een keer heeft geconstateerd.
  • Ook mag het niet weer gebeuren dat twee dragers in uniform op een fiets met elkaar naar huis gaan, of in uniform op een bromfiets –met wapperende panden– naar de begrafenis gaan.
  • Bij een stortregen is ook het personeel gaan schuilen. Alleen de uitvoerder en 1 personeelslid lopen door.

In 1957 wordt besloten het begraven voortaan per auto te laten gebeuren, omdat het moeilijk is om nog zwarte paarden te krijgen. Ook worden in het vervolg de lijkkisten bij een fabrikant besteld, omdat dit aanmerkelijk goedkoper is voor de leden. De plaatselijke aannemers zijn uiteraard niet blij met die beslissing.

In 1959 en 1960 zijn er weer grote verschillen in het aantal begrafenissen, nl. respectievelijk 40 en 20.

1941 - 1950Terug naar Historie1961 - 1970