1961 – 1970

Dagloon

De lijkwagen, die nu geen dienst meer doet, en het koetshuis worden bij inschrijving verkocht. Het koetshuis en het stukje grond gaan voor ƒ 100,– naar de heer A.F. Groenier. Voor de lijkwagen is maar 1 inschrijving binnengekomen, van de zonen van Duursema. Die brengt slechts ƒ 20,– op. Later blijkt dat ze deze in onderdelen weer hebben verkocht.
De rechten van een koopgraf worden met ƒ 25,– verhoogd tot ƒ 75,–.

De penningmeester en de secretaris krijgen een jaarvergoeding van ƒ 200,–. De secretaris vindt dit voor zichzelf te veel en geeft ƒ 50,– terug

Tot een uniforme regeling van de contributie wordt overgegaan in 1966. Door die uniforme regeling kan de commissie van de bijstand, die de contributie naar draagkracht regelde, worden opgeheven.

De naam begrafenisvereniging verandert in uitvaartvereniging, want de vereniging verzorgt inmiddels ook crematies.

De dragers krijgen in het vervolg een volledige dagloon. Daardoor ontstaat er veel geharrewar bij de eerste keer dat er 2 begrafenissen op 1 dag zijn . De dragers eisen dat er per begrafenis wordt uitbetaald, maar het bestuur vindt dat een dagloon een dagloon is, ook al zijn er 2 begrafenissen op een dag. Het bestuur wordt gedwongen om direct te beslissen en niet te wachten op een ledenvergadering. Gebeurt dit niet, dan stapt het voltallige personeel op. Om niet in moeilijkheden te komen en erger te voorkomen bij de eerstvolgende begrafenis, gaat het bestuur overstag. Bij de ledenvergadering worden er alsnog vragen gesteld over het voorval. De voorzitter moet een en ander uit de doeken doen. De aanwezige leden vinden het hele gebeuren stijlloos. Na veel discussie wordt er uiteindelijk een tussenoplossing gevonden. De dragers krijgen geen tweede begrafenis uitbetaald, maar krijgen een bepaald bedrag hiervoor.

1951 - 1960Terug naar Historie1971 - 1980